Het regende pijpenstelen, oude wijven en cats and dogs zoals ik het nog niet vaak in mijn leven heb gezien (en als geboren Belg meen ik daarover te kunnen meepraten...) toen we de parking van Gorreana opreden. Het dorpje Maia ligt dan ook vlak tegen de Atlantische Oceaan en het eiland São Miguel in het midden ervan en het leek alsof wolken die de laatste 1000 kilometer hun water hadden moeten ophouden hier opgelucht het hele handeltje lieten gaan. De luchtvochtigheid was zo hoog dat zelfs binnen in het gebouw sommige muren "huilden" omdat de condens er van af liep. Dat is niet zo aangenaam maar het is wel een goed teken, want thee houdt van vocht en regen en mist in de periode waarin hij slaapt.
Gorreana maakt thee sinds 1883 toen Ermelindo Gago dâ Camaro en haar zoon José Honorato de fabriek openden. Thee was al een tijdje aanwezig op het eiland (de beknopte geschiedenis daarvan lees je hier), maar het was maar pas een tiental jaar geleden dat twee Chinese theemakers naar het eiland waren gekomen om de methodes te verfijnen. Ze waren dan ook geenszins de enige theemakers van het eiland, maar het is het enige bedrijf dat al die tijd continu werkzaam is gebleven.
Vandaag werken er 30 mensen op het bedrijf dat over 45ha aanplant beschikt waarmee ongeveer 40 ton thee wordt gemaakt, genoeg om de lokale behoeftes te vervullen en te exporteren naar overal waar Portugese immigranten zijn. Het is ook genoeg om een breed gamma te hebben, van de op de eilanden overal geserveerde theezakjes tot bulkthee in uiteenlopende kwaliteiten en zelfs thee's van specifieke delen van de theetuin.
Ze werken volledig organisch omdat dat hier redelijk makkelijk kan. Waar de omstandigheden erg goed zijn voor de theeplant zijn ze te extreem voor insecten die zich hier niet thuisvoelen. De licht zure kleibodem, de vele en stevige regenbuien, de zon tijdens de oogstperiode, de zeemist en de wind die ook wat ziltheid meebrengt maken de omstandigheden uniek. Ze gebruiken ook geen herbicides of fungicides, ook hier weer omdat ze niet nodig zouden zijn.
Naast de thee zelf is ook de fabriek echt de moeite van het bezoeken, maar dit is geen museum, wél een werkende fabriek, en alles lijkt dus wat chaotisch. De apparatuur dateert van rond het midden van de 19de eeuw, pure industriële archeologie dus, toen die machines nog in Engeland werden gemaakt en dan geëxporteerd naar Indië. Vandaag maakt Engeland geen theemachines meer. De Marshall's hier dateren nog uit de jaren 40 (die van de 19de eeuw, niet van de 20e !). Heel interessant om te zien en ik zou wel eens willen terugkomen als ze in werking zijn... deze video hielp alvast.
Een activiteit die hier het hele jaar door plaatsvind is het handmatig sorteren van de thee. Nadat een machine de thee sorteerde volgens grootte worden de steeltjes handmatig verwijderd, een job die volgens mij eerder aan de saaie kant is, maar wie ben ik om daarover te oordelen. De vingervlugheid van de dames verbaasde mij in ieder geval. Eén van hen hield even een bakje steeltjes en blaadjes naast elkaar voor mij.
Buiten heb je een magnifiek zicht op de gronden, met de mooie geometrische lijnen van een Japanse theetuin die mechanisatie vergemakkelijken (daar is niks mis mee, net als in Japan zijn de lonen te hoog om met handmatige pluk te werken). Wel meende ik nog een tuin te zien met oudere theestruiken die je met de hand moet plukken, maar ik zal eens moeten teruggaan met een vertaler.
Na het bezoek kan je een tasje van de basisthee proeven, maar het verbaasde mij eigenlijk dat er niet meer mogelijkheden tot proeven waren. Waarom geen thee-degustatie zoals in de wijn ? De kwaliteit is hier alleszins aanwezig.
Hieronder vind je nog een goeie video over het domein.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten